- rijk
- rijk1{{/term}}〈het〉1 [gebied onder een vorst] 〈onder keizer〉 empire 〈m.〉; 〈onder koning〉 royaume 〈m.〉2 [soevereine staat] Etat 〈m.〉(souverain)3 [landelijke overheid] Etat4 [figuurlijk][kring, ruimte waarover iemand macht uitoefent] royaume5 [gebied] domaine 〈m.〉♦voorbeelden:1 het Hemelse Rijk • 〈China〉 le Céleste Empireeen voormalig koloniaal rijk • un ancien empire colonial2 het rijk der duisternis • l'empire des ténèbreshet rijk der hemelen • le royaume des cieuxhet Heilige Roomse Rijk • le Saint Empire Romain germaniquehet Derde Rijk • le troisième Reich3 hij is door het rijk aangesteld • il a été nommé par l'Etat5 iets naar het rijk der fabelen verwijzen • considérer qc. comme pur produit de l'imaginationhet rijk der kleuren • le monde des couleursdat behoort tot het rijk der mogelijkheden • c'est du domaine du possible¶ het rijk alleen hebben • avoir le champ libreiemand het rijk alleen laten • laisser le champ libre à qn.zijn rijk zal niet lang duren • son règne ne durera pas longtemps————————rijk2{{/term}}〈bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉1 [algemeen] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 riche; 〈bijwoord〉 richement2 [kostelijk] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 magnifique♦voorbeelden:1 〈zelfstandig〉 rijk en arm • riches et pauvreseen zeer rijk leven • une vie opulenteeen rijke taal • une langue richestinkend rijk zijn • être pourri de frichet gaat er rijk toe • tout y est cherde natuur heeft hem rijk bedeeld • la nature l'a pourvu de tous les donshij is slapende rijk geworden • la fortune lui est venue en dormantde mogelijkheden die de taal rijk is • les ressources d'une languedat huis is rijk gemeubileerd • cette maison est richement meubléerijk worden • faire fortunerijk aan ervaring zijn • être riche d'expériencesdit land is rijk aan grote schrijvers • ce pays abonde en grands écrivainseen rijke • un(e) riche→ {{link=kwijt}}kwijt{{/link}}2 het is een rijk gezicht • c'est magnifique¶ rijk in bloei staan • être complètement en fleuriets rijk zijn • 〈bezitten〉 posséder qc.
Deens-Russisch woordenboek. 2015.